24 januari 2021
Aan de wieg van de Shri Saraswatie School
Bij het dertigjarig bestaan van de Shri Saraswatie School in Rotterdam, een deel
van Stichting Hindoe Onderwijs Nederland (SHON), kijken we naar personen die
iets kunnen vertellen over de ontstaansgeschiedenis of de verdere ontwikkeling
van deze onderwijsinstelling. Deze keer de initiatiefnemer: pandit S. Bansidhar.
Rotterdam – Na alle voorbereidingen, onder meer met gebed voor geestelijke
ondersteuning bij de aanvraag om een Hindoe basisschool te mogen oprichten en veel
overleg met gemeentelijke instanties, maatschappelijke en culturele instellingen en
geïnteresseerde ouders, kregen pandit Bansidhar en zijn medebestuursleden van
Stichting Jaagritie in Rotterdam, dan eindelijk de goedkeuring om in augustus 1990 met
de school te beginnen. Door het harde werk was er bovendien de toezegging van
geïnteresseerde ouders om in totaal 125 leerlingen in te schrijven. Maar tot verbazing
van iedereen waren er op de eerste schooldag slechts 47 leerlingen. De pandit, tevens
voorzitter van de Stichting, riep meteen zijn team bij elkaar. Dezelfde middag en avond
zijn ze van huis tot huis gelopen om aan de ouders te vragen om alsnog hun kind voor de
nieuwe school in te schrijven. “De volgende dag hadden we twintig leerlingen erbij”,
vertelt hij.
Maar daarmee was hun beproeving nog niet klaar. Om hun bestaansrecht aan de
ambtenaren van de gemeente Rotterdam te bewijzen, was het noodzakelijk dat het
minimum aantal leerlingen binnen korte tijd werd gehaald. Daarom gingen ze letterlijk
elke dag de straat op. Bijvoorbeeld naar de markt, naar de Hindoetempels, de
radiostations of naar activiteiten in de buurten. Ook vroegen ze aan iedereen die bij de
school betrokken was om hun netwerk in te schakelen. Uiteindelijk hebben ze na
ongeveer 2 maanden het minimum aantal leerlingen van 125 bereikt.
Aanleiding
Al vroeg zag pandit Bansidhar de noodzaak om iets te doen aan de ontwikkeling van
Hindoestaans-Surinaamse kinderen in Rotterdam die binnen het onderwijssysteem veelal
moeite hadden om goed te presteren. Daarom zocht hij contact met de mensen van
SHON die een jaar eerder in Den Haag met de Shri Vishnu School waren gestart. Na vele
gesprekken is toen besloten om nog voor de start van de nieuwe school onder het
vaandel van de SHON verder te trekken, een samenwerking die strategisch gezien goed
heeft uitgepakt.
Met de houding, het gedrag, de kennis of de motivatie van Hindoestaans-Surinaamse
kinderen in Rotterdam was er vaak niets aan de hand, zegt pandit Bansidhar. Toch
werden ze vooral naar de lagere vervolgopleidingen gestuurd. Volgens hem lag de
oorzaak duidelijk bij de docenten die aan de kinderen de leerstof niet voldoende duidelijk
konden maken.
Daarnaast wilde de pandit dat de kinderen – naast de reguliere lessen zoals op elke
Nederlandse basisschool – ook les kregen in hun eigen taal of cultuur. “Zodat ze als
volwaardige deelnemers van de maatschappij en met behoud van hun cultuur konden
meedoen”, zegt hij.
Ook wilde hij de kinderen weerbaar maken om te kunnen functioneren in de Nederlandse
samenleving. Dat ze trots konden zijn op wie ze waren en oog hadden op wat ze met
onderwijs konden bereiken. Veel Hindoestaans-Surinaamse kinderen kwamen timide of
bescheiden over, wat vaak in hun nadeel werkte. “Dat heeft te maken met hun
opvoeding. Daardoor durfden ze vaak dingen niet”, zegt de pandit. “Of ze hadden het
juiste antwoord op vragen tijdens de les maar ze twijfelden om iets te zeggen.”
Weerstand
Niet iedereen was blij met het initiatief van pandit Bansidhar en dat lieten ze gerust
blijken. Bij de betrokken instanties waren er zelfs ambtenaren die hem ongevraagd
adviseerden om geen Hindoestaanse school te starten. Hun argument? De verschillende
groepen in de stad moesten naar elkaar toe groeien. Ze vreesden dat er met de komst
van zo’n school een ander signaal zou worden afgegeven.
Ook binnen de eigen Hindoestaanse gemeenschap fronsten sommigen hun wenkbrauwen
toen ze hoorden over zijn initiatief. Velen vroegen zich af of de school wel in staat zou
zijn om goed onderwijs te bieden. Anderen waren zelfs openlijk tegen de oprichting van
de school en ze raadden ouders af om hun kinderen in te schrijven. Als de kinderen al
ingechreven waren dan adviseerden ze om hen weer af te schrijven. Van praktische aard
was het bezwaar van enkelen dat ze niet ver in de stad met hun kinderen wilden reizen
en liever een keuze maakten voor een school in de buurt. “Wij hebben ons niet laten
afleiden en hebben doorgezet”, zegt de pandit koeltjes.
Visie van de school
De geleidelijke groei van de school heeft zich mede door zijn inspanningen doorgezet. Op
het hoogtepunt waren er iets meer dan 250 leerlingen ingeschreven. En dan niet alleen
Hindoestaans-Surinaamse kinderen. Ook Kaapverdiaanse en Marokkaanse kinderen
hebben sinds het begin hun weg naar de Shri Saraswatie School gevonden. De pandit
zegt hierover: “Het Hindoeïsme is per definitie een levenswijze waarbij we iedereen
respecteren. We hebben vanaf het begin open gestaan voor inschrijving van leerlingen
uit andere culturen. Dat is nog steeds zo. Het enige wat we vragen is dat je het
Hindoeïsme respecteert. ”